Oorzaak
Verminderde functie van de hartspier is een bijwerking die ontstaat om dat de cel remmende of celdodende middelen ook een (negatief) effect hebben op de cellen van het cel (myocardcellen). Door dit effect pompt het hart minder goed. De kans op cardiomyopathie stijgt naarmate de totale hoeveelheid van een middel toeneemt, dit wordt de cumulatieve dosis genoemd. Over het algemeen wordt deze cumulatieve dosis niet overschreden. De middelen die bekend staat om deze bijwerking zijn: doxorubicine, adriamycine, epirubicine en trastuzumab.
Gevolgen
Een afname van de kracht van de hartspier leidt tot een verminderde pompfunctie wat kan leiden tot toenemende kortademigheid al dan niet met conditieverlies en vocht in enkels en onderbenen.
Onderzoek
Regelmatig wordt de functie van hartspier gemeten door het maken van een echografie van het hart of een zogenaamde MUGA scan. Deze scan meet de functie van de linker boezem van het hart. Door regelmatig de pompfunctie van het hart te meten wordt deze functie in de gaten gehouden. Bij een verminderde functie kan het zo zijn dat de behandeling wordt aangepast om (verdere) schade te voorkomen. Na herstel kan de oorspronkelijke behandeling weer worden hervat.
Adviezen om verminderde functie van het hart te voorkomen
- U kunt zelf niet veel doen om deze bijwerking te voorkomen.
Neem contact op met uw (huis) arts of verpleegkundige bij:
- Extreme vermoeidheid bij lichamelijke inspanning
- Toenemende kortademigheid
- Dikke enkels (oedeem) en vocht in de onderbenen
Websites
https://www.kanker.nl/bibliotheek/chemotherapie/bijwerkingen/5331-hartklachten