Mammacarcinoom (borstkanker) algemene informatie

Medische informatie

Versie:
5.5
Publicatiedatum:
06-08-2024

Mammacarcinoom

Voor deze website is gekozen om het mammacarcinoom in vier groepen te verdelen: triple negatief mammacarcinoom (ER/PR/HER2NEU negatief), hormoonreceptor positief mammacarcinoom (ER en/of PR positief, HER2NEU neg), HER2NEU positief (ER/PR negatief, HER2NEU positief) en hormoonreceptor HER2NEU positief mammacarcinoom (ER en/of PR positief, HER2NEU positief). Bij ER positief zijn ≥10% van de tumorcellen positief. Een tumor is HER2NEU positief, wanneer de HER2NEU score 3+ is of in geval van een 2+ score, de FISH-test positief is.

 

Zie ook:

Zorgpad mammacarcinoom

Behandelingen in studies/Named Patient Programs

Voor een actueel overzicht van lopende studies zie: onderzoekbijkanker.nl – Oncologisch Netwerk Friesland

Named patient programs betreffen behandelingen met medicatie die nog niet standaard beschikbaar zijn, maar die via een speciale regeling wel voor een individuele patiënt beschikbaar gesteld kan worden.

 

Als er een named patient program beschikbaar is, dan wordt dit bij de standaardbehandeling genoemd.

Ondersteunende behandelingen bij mammacarcinoom

Onder ondersteunende behandelingen worden behandelingen besproken, die niet op een specifiek type mammacarcinoom gericht zijn, maar wel aan mammacarcinoom gerelateerd zijn.

 

Ondersteunende behandelingen in de curatieve en palliatieve situatie zijn het gebruik van calciumregulerende middelen. In de palliatieve situatie zijn er belangrijke onderdelen van de behandeling gericht op klachten en preventie van metastasen gerelateerde problemen. Calciumregulerende middelen worden bij botmetastasen standaard aan de systeemtherapie toegevoegd. Dit betreft zoledroninezuur indien normale nierfunctie en denosumab bij een nierfunctiestoornis met EGFR < 30ml/min.

Ondersteunende behandeling curatief

Adjuvante behandeling middels bisfosfonaat bij hoog risico postmenopauzale patiënt

De richtlijn voor mammacarcinoom beveelt aan om bij postmenopauzale vrouwen met stadium II-III borstkanker en een 10-jaars overleving van 84% of minder (nadat het effect van de adjuvante systemische therapie is meegerekend), toevoeging van een bisfosfonaat aan de adjuvante systemische therapie te overwegen. In de praktijk betreft dit patiënten, die een indicatie hebben voor (neo-)adjuvante chemotherapie en/of stadium II -III ziekte hebben. Dit wordt gedaan in de vorm van zesmaal halfjaarlijks 4 mg zoledroninezuur (totaal duur behandeling 3 jaar) in combinatie met dagelijkse suppletie van calcium/vitamine D 500 mg/800 IE. Behandeling met bisfosfonaten in deze groep patiënten gaf gemiddeld 3% extra overlevingswinst op 10 jaar. Er is geen gepubliceerd bewijs voor een oraal bisfosfonaat zoals alendroninezuur/risedroninezuur, echter waarschijnlijk zijn deze ook effectief indien intraveneuze behandeling niet mogelijk of wenselijk is. Bij het voorschrijven van een bisfosfonaat dient er aandacht te zijn voor risicofactoren voor osteonecrose van de kaak en aan de patiënt instructies voor tandartsbezoek te worden gegeven.

 

Adjuvante behandeling middels bisfosfonaat bij gebruik aromataseremmer bij T-score ≤ 2,0

Bij postmenopauzale patiënten, die adjuvante behandeling ontvangen met een aromataseremmer, dient start met een bisfosfonaat ter preventie van osteoporose te worden overwogen. Dit geldt voor patiënten met twee risicofactoren, te weten leeftijd ouder dan 65 jaar, nicotine-abusis, BMI lager dan 24, belaste familie-anamnese met heupfracturen, voorgeschiedenis van fracturen bij een leeftijd ouder dan 50 jaar, oraal glucocorticoïd gebruik gedurende meer dan 6 maanden of een T-score < -2. Hierbij wordt zoledroninezuur 5 mg 1x per jaar of een oraal bisfosfanaat, zoals alendroninezuur of risedroninezuur, aanbevolen. Ook hierbij dient calcium/vitamine D 500 mg/800 IE te worden gegeven.

 

Adjuvante behandeling middels bisfosfonaat bij gebruik ovariële suppressie

Bij premenopauzale vrouw die ovariële suppressie ontvangen is het advies om tijdens de duur van deze behandeling ook bisfosfonaten te gebruiken ter behoud van de botdichtheid. Hierbij wordt zoledroninezuur 5 mg 1x per jaar of een oraal bisfosfanaat, zoals alendroninezuur of risedroninezuur, aanbevolen. Ook hierbij dient calcium/vitamine D 500 mg/800 IE te worden gegeven.

Ondersteunende behandeling palliatief

Bij patiënten met onder andere ossaal gemetastaseerde ziekte is het advies om te behandelen met een bisfosfonaat (zoledroninezuur 4 mg 1x per 12 weken) of denosumab 120 mg 1x per 4 weken subcutaan. Beide worden gegeven met calcium/vitamine D 500/800 IE (geen calciumsuppletie indien er hypercalciëmie bestaat). Deze behandeling doet het risico op skeletgerelateerde events, zoals fracturen, hypercalciëmie, pijn, door botmetastasen verkleinen. Bij een nierfunctie met een EGFR < 30ml/min dient er geen zoledroninezuur te worden gebruikt en wordt denosumab aanbevolen.