Achtergrondinformatie
Behandeling van het hepatocellulair carcinoom vindt in principe plaats in een gespecialiseerd centrum zoals het UMCG. Als resectie niet mogelijk is wordt daar gekeken naar locoregionale andere opties zoals EFA en chemo-embolisatie. Als dat niet mogelijk is zal worden beoordeeld of palliatieve systeem therapie een optie is. De eerste keus behandeling is dan atezolizumab met bevacizumab. Deze behandeling wordt (nog) niet in het MCL verricht. Indien dit niet mogelijk is rest palliatieve behandeling met sorafenib, hiervoor worden patiënten dan vaak terugverwezen naar de regio. Behandeling kan dan bestaan uit sorafenib of lenvatinib, waarbij de vakvereniging een voorkeur heeft geuit voor sorafenib.
Behandeling
Bij start van de behandeling de volgende diagnostiek:
- laboratorium onderzoek inclusief AFP;
- CT-scan (thorax/abdomen) en ECG;
- MUGA scan of echo cor voor bepaling ejectiefractie.
Bij follow up (iedere drie maanden)
- laboratorium onderzoek inclusief AFP;
- Controle ejectiefractie;
- Beeldvormende diagnostiek op indicatie.
Sorafenib
Medicament |
Dosis |
Route |
Dag |
Sorafenib |
2 x 200 mg (startdosis) |
p.o. |
continue |
|
2 x 400 mg (vervolgdosis) |
p.o. |
continue |
Duur cyclus (dagen) |
continue |
||
Aantal cycli |
afhankelijk van toxiciteit en respons |
||
Emetogeniteitsklasse |
n.v.t. |
||
Indicatie(s) |
HCC |
Bron(nen)
Llovet, J.M., et al, (2008). Sorafenib in advanced hepatocellulair carcinoma, New England Journal of Medicine, 359, 378-390.